L’ALBA - À PRINCIPIU

 

Het Corsicaanse gezelschap L’Alba moet een van de best bewaarde geheimen zijn uit de muziekscène van het eiland en ik ben nogal geneigd dat bijzonder jammer te vinden. Zelf heb ik namelijk het geluk al een drietal van hun platen in huis te hebben en kan ik dus een beetje inschatten hoe belangrijk deze heren wel zijn. Ze zijn namelijk niks meer, maar vooral niks minder dan de ambassadeurs van een evoluerende volksmuziek die, nog altijd stevig leunend op de polyfone gezangen waarmee we Corsica associëren, toch de ogen en oren wijd open houdt voor een wereld die voortdurend in verandering is. Dat is bij uitstek belangrijk voor mensen, die op een eiland wonen en die, haast van nature, min of meer geneigd zijn zich op zichzelf terug te plooien: als eilanders zich niet binnen de kortste keren als curiosum willen laten bewonderen in museale omgeving, kunnen ze maar beter hun eigenheid openstellen voor die vreemde invloeden, die er nu eenmaal zijn en ermee mee evolueren.

Dat is exact wat op deze vijfde plaat van L’Alba gebeurt: de polyfonie blijft een belangrijke rol spelen, maar door de inbreng van instrumenten als het harmonium, akoestische én elektrische gitaar, saxofoon, viool, klarinet, fluiten…kan de band een muzikaal kader creëren, waarbinnen die fantastische stemmen nog beter tot hun recht komen dat wanneer ze er alleen voor staan. Neem daarbij de inbreng van een aantal gastmuzikanten, zoals de Zimbabwaanse meester-gitarist Louis Mhlanga -u moest maar eens opnieuw gaan luisteren naar zijn werk et Vusi Mahlasela, Oliver Mtukudzi, Habib Koité of Stef Bos- of de Marokkaans-Senegalese percussionist, te horen bij onder anderen Souad Massi, Salif Keita, Youssou N’Dour en Carlinhos Brown, en u begrijpt meteen waar we naartoe willen. L’Alba komt van zijn eiland af en gaat aan de slag met muziekjes en arrangementen die nu eens uit Noord-Afrika of het Midden-Oosten geïmporteerd lijken, en dan weer uit Italië, Griekenland of Spanje zouden kunnen komen.

Het Corsicaans -op zich al een heel muzikale taal, blijft de leidraad en het blijkt een dozijn songs lang, dat die taal even wendbaar is als de stemmen van de zangers. Nu eens waan je je in Coimbra, met “U Tornaviaghiu”, dan weer denk je elk moment de stem van Ali Farka Touré te zullen horen (“Guarisce”) of bedenk je, bij het luisteren naar “Indiferenti”, dat in twee versies op de plaat staat en, dat iemand als Lhasa het had moeten kunnen opnemen in duet met bv. Khaled. Oer-Corsicaans klinken dan weer “Di punta à l’abissu” en de twee heel korte, puur vocale songs “Scgjari u to chjassu” en “Paghjella”, terwijl je met “A tu cullana” richting Italië gestuurd wordt en officiële afsluiter, het ruim zeven minuten lange “Stranieru da l’internu” smeekt om een flamenco-versie.

Even terug naar het begin van mijn betoog: het is niet te begrijpen, dat L’Alba niet veel meer bekendheid geniet in onze regionen. Natuurlijk, uitgerekend op het moment dat ik deze lijnen uittik, hadden de zes heren de aftrap moeten geven van een vierdaagse toernee die hen naar Zaventem, Koksijde, Beveren en Heist-op-den-Berg had moeten brengen. Ik hoop van ganser harte dat dit uitstel geen afstel is, want mij lijkt het dat een avond van deze muziek live mogen meemaken, veel blije gezichten oplevert bij het verlaten van de zaal. We blijven hopen en stellen ons, noodgedwongen maar niet malcontent, voorlopig tevreden met deze geweldig mooie plaat.

(Dani Heyvaert)

 

Artiest info
Website  
 

Label: Buda Musique
distr.: Xango

video